Voorwoord
De begroting van de provincie Noord-Holland voor het aankomende jaar 2021 is opgesteld in een periode waarin ons land hard wordt geraakt door de plots ontstane Coronacrisis. De economische en sociale effecten van deze pandemie zijn ook in Noord-Holland duidelijk zichtbaar, onder meer in de vorm van een snel oplopende werkloosheid, acute geldnood bij maatschappelijke instellingen en gemeenten en een stijgend aantal bedrijfsfaillissementen. Het bestrijden van de coronacrisis staat bovenaan de politieke agenda en dat zal nog lange tijd zo blijven. Voor de provincie Noord-Holland betekent de coronacrisis niet alleen een nieuwe beleidsopgave, maar ook een majeure externe context, die ook de reguliere werkzaamheden op allerlei manieren wezenlijk en langdurig zal beïnvloeden. Zo leidt het massale thuiswerken tot veranderende vervoersbewegingen, die op den duur gevolgen kunnen hebben voor investeringen in wegen en openbaar vervoer.
In maart volgend jaar vinden Tweede Kamerverkiezingen plaats, waarna een nieuw kabinet zal aantreden. Het ligt voor de hand dat het nieuwe regeerakkoord, voortbouwend op de reeds eerder ter beschikking gestelde steunfondsen en aansluitend bij de in EU-verband gemaakte afspraken, aanvullende steunmaatregelen zal bevatten om de door corona aangerichte schade te herstellen.
In aanvulling op de steun die vanuit Europa en Den Haag beschikbaar is, heeft het provinciebestuur reeds zelf twee omvangrijk fondsen in het leven geroepen. In mei 2020 hebben Provinciale Staten besloten om in totaal 110 miljoen euro uit te trekken om de negatieve gevolgen van de coronacrisis te verzachten. Dit bedrag bestaat uit een ‘economisch herstel- en duurzaamheidsfonds’ van honderd miljoen euro, en daarnaast is tien miljoen euro vrijgemaakt om samen met gemeenten culturele en maatschappelijke instellingen overeind te houden, die vanwege de coronasituatie in acute financiële problemen zijn geraakt.
Bij het effectueren van steunmaatregelen zal de provincie Noord-Holland samenwerking zoeken met gemeenten, het georganiseerde bedrijfsleven en maatschappelijke partners, uitgaande van de specifieke rol die de provincie vervult als middenbestuur en verbindende schakel in de regio. Ook de bestuurlijke netwerken waarvan de provincie deel uitmaakt, zullen daarvoor worden benut. Zo hebben de gezamenlijke provincies in het Interprovinciaal Overleg de precaire financiële situatie van veel gemeenten bij het kabinet aangekaart, ter ondersteuning van de ‘brandbrief’ die daarover eerder door de Vereniging Nederlandse Gemeenten aan het kabinet werd verzonden. Vanzelfsprekend zullen wij de nadere uitwerking van de maatregelen in nauw overleg met Provinciale Staten vormgeven en de financiële vertaling indien nodig in de vorm van een begrotingswijziging aan u voorleggen.
Zita Pels, Gedeputeerde financiën