Duurzame bereikbaarheid en verstedelijking is een belangrijke opgave voor de provincie Noord-Holland. De omgevingsvisie geeft aan dat de provincie streeft naar een balans tussen leefbaarheid en economische groei, en heeft daarbij aandacht voor klimaat, gezondheid en veiligheid, biodiversiteit en natuur, verduurzaming van de economie, verstedelijking, duurzame mobiliteit, het landschap en energietransitie. De sterke groei van het aantal inwoners en banen, de grote woningbouwopgave en de groei van de economie op steeds geconcentreerdere plaatsen in vooral de Metropoolregio, leidt tot een grote toename van de vraag naar mobiliteit.
Bij elkaar zijn deze opgaven bijzonder groot en complex. Het is daarom van belang om aandacht te hebben voor de integraliteit tussen de verschillende opgaven, aangezien mobiliteit een bijdrage kan en moet leveren aan vrijwel alle opgaven. Binnen mobiliteit is het van belang om te sturen op de samenhang tussen de modaliteiten lopen, fiets, OV, spoor, (vracht)auto, binnenvaart en multimodale verplaatsingen. Vervolgens is het ook van belang om een goede samenhang te borgen tussen de verschillende programma’s, processen en projecten waar de provincie in participeert en waarin keuzes worden gemaakt en beleid tot uitvoering komt.
Zo is het van belang om de processen van het landelijk Toekomstbeeld OV (LOVT), het regionale Toekomstbeeld OV, de netwerkstrategie van SBaB en de ontwikkelagenda Spoor Noord-Holland-Noord inhoudelijk op elkaar te laten aansluiten, omdat in alle processen de ontwikkeling van het OV wordt verkend, soms in samenhang met ander OV, soms in relatie tot verstedelijking en soms in relatie met andere vervoerswijzen. Tevens is het van belang om besluiten over grote projecten (Zuidasdok, OV-SAAL) af te stemmen op de toekomstbeelden die we voor de lange en middelllange termijn maken.
Dit vergt een goede samenwerking tussen de verschillende directies en sectoren binnen de provincie, maar ook met onze regionale partners. In deze integrale afstemmen en samenwerking geven we zoveel mogelijk ook de ambities uit het coalitieakkoord een plek.
De opgave is stevig: In de MRA moeten tot 2040 250.000 woningen worden gerealiseerd, maar in Noord-Holland-Noord vindt ook woningbouw plaats. Daarnaast moet ook de groei van de werkgelegenheid gefaciliteerd worden. Dit leidt tot meer mobiliteit met allerlei consequenties voor de verschillende beleidsopgaven. We zetten als provincie dan ook in op 1) het zoveel mogelijk voorkomen (van groei) van de mobiliteit door mobiliteitsmanagement en door woningen, werkgelegenheid en voorzieningen dicht bij elkaar te concentreren, door 2) te stimuleren dat reizigers zoveel mogelijk van duurzame modaliteiten gebruik maken, zoals lopen, fiets en het OV en 3) het verduurzamen van het verkeer, door de onzet op zero emission mobiliteit, minder hinder door verkeer en verbeteren van de verkeersveiligheid.
Het werken aan een duurzame bereikbaarheid en verduurzaming van de mobiliteit doet de provincie Noord-Holland vanuit verschillende rollen. Als partner stimuleert zij andere wegbeheerders (met bijvoorbeeld subsidies) te werken aan bereikbaarheids- een leefbaarheidsopgaven op hun areaal. In de rol van initiatiefnemer ontwikkelt de provincie beleidskaders en investeert zij in kennisontwikkeling, innovatie, gedrag, transformatie van infrastructuur en ook nieuwe infrastructuur. In de rol van beheerder onderhoudt de provincie Noord-Holland haar infrastructuur en optimaliseert zij het gebruik van haar infrastructuur. Tot slot waarborgt de provincie het openbaar vervoer met het verlenen van concessies.
Met deze ambities levert de provincie een bijdrage aan de doelen van de omgevingsvisie, afspraken met het Rijk en de regio en invulling aan het coalitieakkoord. In 2021 worden kwantitatieve duurzaamheidsdoelen voor de hiervoor genoemde onderwerpen aan Provinciale Staten voorgelegd.
Werken aan infrastructuur doet de provincie duurzaam, indien technisch en financieel redelijkerwijs haalbaar. Hierbij geldt:
- De provincie heeft oog voor alternatieven, waarbij zij het aandeel nieuwe infrastructuur beperkt.
- Bij het realiseren van nieuwe infrastructuur en het onderhouden van de bestaande infrastructuur, maakt de provinciegebruik van circulaire materialen.
- De provincie beperkt het energiegebruik en de CO 2 - uitstoot gedurende de gehele levenscyclus (aanleg, gebruik, onderhoud en sloop) van de infrastructuur wordt beperkt.
- In de aanleg en het onderhoud van groen is het versterken van biodiversiteit een belangrijk uitgangspunt.
- De provincie financiert de infrastructuur duurzaam, waarbij de langetermijneffecten op de provinciale begroting worden betrokken bij de besluitvorming.
Het onderhouden en vervangen van provinciale infrastructuur werd tot en met 2020 geprogrammeerd in het Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud (PMO). Het nieuw aanleggen van infrastructuur werd tot en met 2020 geprogrammeerd in het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI). Het was al gebruikelijk om de projecten uit het PMO en PMI goed op elkaar af te stemmen. Vanaf 2020 voegt de provincie beide programma’s ook geleidelijk samen tot het integrale Meerjarenprogramma Infrastructuur (iMPI), waarbij zij de volledige samenvoeging van de onderliggende systemen en werkwijzen stapsgewijs in 2021 en 2022 doorvoert. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van de enquete die in het voorjaar van 2020 is gehouden onder de Statenfracties. De response is te verdelen in het ontwikkelen van de informatieve functie en de besluitvormende functie van het iMPI.
Bij deze begroting wordt voor het eerst met de voordracht de kredietaanvragen van de investeringsprojecten vastgesteld. Met de voordracht bij het iMPI worden de promoties van projecten naar volgende projectfasen vastgesteld. Om verbinding tussen de inhoud van de projecten en de dekking van de kosten te behouden, wordt het iMPI voorafgaande de begroting behandeld in dezelfde vergadering.
De corona-crisis heeft de samenleving voor een ongekende uitdaging gesteld, die ook effect heeft op mobiliteit. Belangrijke vraag daarbij is hoe de provincie de mobiliteitsbehoefte van een weer opstartende economie en samenleving moeten faciliteren. Hiervoor is nodig om onverminderd in te zetten op een grotere rol van OV op lange termijn t.b.v. duurzame mobiliteit. Maar ook het oplossen van financiële problemen op de korte termijn vergt onze aandacht. De inspanningen van concessieverleners en -houders zijn daarop gericht. In 2021 zal duidelijk worden hoe de (nasleep van) de coronacrisis de provinciale mobiliteitsthema’s (OV, fiets, verduurzaming mobiliteit, smart mobility, verkeersveiligheid, goederenvervoer en logistiek, provinciale infrastructuur) raakt. Middels motie M25A-2020 “ Maatregelen projecten infrastructuur tegen recessie” wordt onderzocht of projecten versneld uitgevoerd kunnen worden. Hiermee sluiten we aan bij het initiatief van het Rijk. In het najaar van 2020, bij de behandeling van het iMPI, zal deze inventarisatie aan PS worden aangeboden. In 2021 worden de kansen verder uitgewerkt, geprioriteerd en voorbereid.
Wettelijk beleidskader
- Omgevingswet (2016)
- Wet Personenvervoer 2000
- Wegenverkeerswet (1994)
- Wegenwet (1930)
- Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030