OV waarborgen

De huidige concessie Gooi- en Vechtstreek eindigt in juli 2021. De provincie Noord-Holland heeft de nieuwe concessie afgelopen jaar aanbesteed en is definitief gegund aan Transdev. De implementatie (voorbereiding) van de nieuwe concessie is gestart.
 De concessies Haarlem-IJmond (2017-2027) en Noord-Holland Noord (2018-2028) zijn inmiddels enkele jaren geleden verleend en in beheer. De provincie monitort de actuele prestaties van deze concessies en bespreekt ze maandelijks met de vervoerder. In 2020-2021 evalueert de provincie uitgebreid de eerste jaren van beide concessies gezamenlijk met de vervoerder. De vervoerder kan de wijzigingen doorvoeren in de dienstregeling 2023 (start december 2022).  
 De provincie wil met een aanbesteding inzetten op meer reizigers (gemeten in reizigerskilometers) en meer tevreden reizigers in het openbaar vervoer (gemeten in klanttevredenheid). Het doel is om de klanttevredenheid jaarlijks 0,1% hoger uit te laten komen dan het landelijk gemiddelde en een reizigersgroei van ten minste 1% per jaar te bereiken.
 Het huidige budget voor openbaar vervoer is het uitgangspunt voor de concessies aangevuld met de in het coalitieakkoord gereserveerde gelden voor verbetervoorstellen openbaar vervoer (EHBOV). Door de afspraken van het IPO met de vervoerders (het Heerenveenakkoord van 17 juni 2008) wordt elke concessie afgesloten na 2008 niet meer geïndexeerd met de index van de rijksbijdrage (voorheen de BDU-index) en/of het provinciefonds maar met de zogenaamde Landelijke Bijdrage-Index (LBI). Hierdoor is er één landelijke indexering voor de periodieke aanpassing van de vergoedingen van alle concessieovereenkomsten, uitgesplitst naar techniek. Op het moment dat de lasten hierdoor het voor OV beschikbare budget overschrijdt, wordt een beroep gedaan op de voorziening prijs indexatie.
Eenmalige extra uitgaven en een jaarlijkse indexatie van de uit te keren subsidies, veroorzaken fluctuaties in de OV-uitgaven aan de vervoerders. Bijdragen in 2021-2024 aan de vervanging van buurtbussen (€ 2,4 miljoen) en Zero Emissie materieel (€ 7 miljoen) zijn in dit kader de omvangrijkste eenmalige extra uitgaven. De verwerking van het coalitie akkoord veroorzaakt tot en met 2023 fluctuaties in de stortingen in de reserve.