D78. Lening Nationaal Restauratie Fonds
Het risico is dat de lening niet (volledig) wordt terugbetaald aan de provincie. De provincie heeft geld uitgeleend aan het Nationaal Restauratie Fonds (hierna NRF) dat het op haar beurt doorleent aan eigenaren van monumenten voor het herbestemmen/restaureren/verduurzamen van monumenten. Het NRF toetst of de ontvangers van leningen kredietwaardig zijn. Ook bekijkt het NRF in hoeverre voldoende zekerheid kan worden verkregen uit het te financieren onderpand. Momenteel is het risico maximaal € 5,1 miljoen, later zal dit toenemen tot maximaal € 9,1 miljoen.
D79. Deelneming PDENH
PDENH investeert in duurzame innovatieve bedrijven en initiatieven in Noord-Holland. Omdat PDENH wordt gefinancierd met provinciale middelen, leiden de investeringen door PDENH ook tot een financieel risico voor de provincie Noord-Holland. De financiële risico’s zijn relatief beperkt omdat wordt geïnvesteerd in bestaande bedrijven, die al op de markt actief zijn. Verder wordt als beheersmaatregel voor iedere investering een uitgebreid boekenonderzoek uitgevoerd.
Ondanks dat het risico relatief beperkt is, gaat het in absolute zin om grote bedragen. Het aantal investeringen en het uitgezette kapitaal door PDENH neemt in de toekomst verder toe.
Zekerheidshalve is bij de berekening van het benodigde risicobedrag voor PDENH uitgegaan van 10% van het gemiddelde vermogen. Het risicobedrag voor PDENH dient ter dekking van onvoorziene risico’s, in de vorm van (onvoorziene) faillissementen van ondernemingen waarin het fonds heeft geïnvesteerd. Naar verwachting is het risicobedrag ruim berekend omdat in de jaarstukken van de provincie ook reeds een verliesvoorziening is opgenomen voor dekking van voorziene risico’s bij PDENH.
D80. Subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
De provincie kent POP3-subsidies toe op grond van twee regelingen: ANLb en de Uitvoeringsregeling POP3-subsidies Noord-Holland.
Per 1 januari 2016 is de subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) ingevoerd. Financiering vindt, conform Modelregeling subsidies Plattelands-ontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020, plaats op basis van de verdeling 50% EU en 50% nationale financiering (provincies). De cofinanciering vanuit de EU voor ANLb is echter geen 50%, maar 75%. De provincies betalen nu dus maar 25% van de kosten voor subsidies in plaats van de afgesproken 50%.
Er was tot voor kort nog geen duidelijkheid over of de resterende 25% in de toekomst alsnog bij de provincies in rekening wordt gebracht omdat extra EU-middelen nodig zijn om die 25% te dekken. Op 23 november 2019 is door het Bestuurlijk overleg POP ingestemd met een voorstel van de landelijke POP3-werkgroep financiën om de ruimte voor 25% extra EU-budget voor ANLb te zoeken binnen het eigen provinciale aandeel aan EU POP3-middelen waar elke provincie aanspraak op kan maken. Deze schuif moet in 2020 worden uitgevoerd omdat de 25% extra ANLb uitgaven alleen tot 2021 kunnen worden gedeclareerd in Brussel. Wij verschuiven praktische gezien het risico over de duidelijkheid of de middelen beschikbaar komen van ANLb naar de zogenaamde niet-grondgebonden onderdelen van het POP3. Het risico of dit bedrag alsnog bij de provincies in rekening wordt gebracht is onzeker. Er kan extra EU-budget beschikbaar komen om dit bedrag te betalen. Er zijn tot het einde van het POP3 verschillende momenten dat er extra EU-middelen beschikbaar kunnen komen.